-
1 he had appropriated large sums to himself
he had appropriated large sums to himselfEnglish-Dutch dictionary > he had appropriated large sums to himself
-
2 appropriate
adj. geschikt, passend, juist--------v. toewijzen, toebedelen; nemen (zonder vergunning)appropriate1[ əproopriət] 〈bijvoeglijk naamwoord; appropriateness〉1 geschikt ⇒ passend, toepasselijk♦voorbeelden:1 where appropriate • waar nodig/van toepassing, in voorkomende gevallenappropriate for/to • geschikt/passend voor————————appropriate2[ əprooprie▪eet] 〈werkwoord; zelfstandig naamwoord: appropriation〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский